NB: mu en lambda vaak hoog gevolteerd bij jonge kinderen!
NB: neonaat met ogen dicht = slaap!
Fysiologische grafo-elementen:
Zijn bevindingen leeftijdsconform?
Pathologische grafo-elementen?
Coma na cardiopulmonale reanimatie meestal obv een circulatiestilstand. Hieronder vallen geen patienten met een primair neurologische oorzaak voor het coma. De toestand van patienten na voltooing van de behandeling met hypothermie is niet vergelijkbaar met die van patienten die niet met hypothermie behandeld zijn. Er zijn nog maar beperkte onderzoeksgegevens beschikbaar over patienten die zijn behandeld met hypothermie.
Verstorende factoren: - centrale lichaamstemperatuur lager dan 32 C - intoxicatie (oa sedatie) - blokkade van de neuromusculaire overgang - ernstige biochemische of metabole stoornis (bv lever- / nierfalen) - hypotensie - na hypothermie: hierdoor wordt het metabolisme vertraagd waardoor medicatie minder snel klaart, dit effect werkt ook na het bereiken van een normale temperatuur door.
Bdz afwezige SSEP vanaf 24 u na reanimatie=afwezige vroege corticale respons (N20) bij aanwezige Erb en cervicale respons. De SSEP is relatief ongevoelig voor ischemie, metabole ontregeling, medicatie en hypothermie.
Kliniek: bdz. afwezige LR en CR na 72 uur: Bij patienten die met hypothermie behandeld zijn voorspelt deze kliniek vrijwel zeker een slechte uitkomst (te weten dood, vegetatieve toestand of ernstige invaliditeit na een half jaar). Kliniek: LR bdz afwezig en/of CR bdz afwezig en/of Motore-score kleiner dan of gelijk aan 2 na 72 uur: Bij patienten die niet gekoeld zijn geweest voorspelt deze kliniek een slechte uitkomst (te weten dood, vegetatieve toestand of ernstige invaliditeit na een half jaar).
Bdz afwezige SSEP vanaf 24 u na reanimatie=afwezige vroege corticale respons (N20) bij aanwezige Erb en cervicale respons. De SSEP is relatief ongevoelig voor ischemie, metabole ontregeling, medicatie en hypothermie.
In de PROPAC II (ptn na hypothermie) studie hadden 14% van de patiënten met een M ≤3 72 uur na reanimatie een goede uitkomst. In een retrospectieve serie (ptn na hypothermie) hadden 11% van de patiënten met een M1 of M2 na 72 uur een goede uitkomst. Patiëntspecifieke factoren zullen dan bepalend zijn voor behandelbeslissingen -en/of beperkingen.
en... HOU DE TIJD IN DE GATEN!
Innervatie: n. musculocutaneus, C5/6
Functie: flexie (+supinatie) onderarm
Innervatie: n. suprascapularis, C5/6
Functie: exorotatie bovenarm
NB: naald te oppervlakkig = trapezius!
Innervatie: n. medianus, C6/7/8
Functie: flexie pols (met radiale deviatie)
NB: arm in volledige supinatie
Innervatie: n. radialis, C7/8,T1
Functie: extensie elleboog
NB: meestal niet bij 'Saturday night palsy' betrokken
Innervatie: n. axillaris, C5/6
Functie: abductie arm
Innervatie: n. radialis, C7/8
Functie: extensie dig 2
NB: meest distale radialis spier
verminderde SNAP en CMAP
verhoogde DML
sterk vertraagde MCV
(<30 m/s benen en <38 m/s armen)
verlengde F-respons
geleidingsblokkade en temporale dispersie
Innervatie: n. peroneus, L5/S1
Functie: extensie tenen
NB: kan fors atrofisch zijn!